De Jezuïeten. Portugal onder koning João III (1521-1557)

Deel 8 Index

Hoofdstuk 1.

Portugal onder koning João III (1521-1557)

1.5. De Jezuïeten

Geschreven door Arnold van Wickeren

De stichter van de Sociëteit van Jezus, die zo’n grote rol in de historie van Portugal en zijn overzeese gebieden zal spelen, is Iñigo López de Recaldo (1491-1556), een Navarrees edelman, die in 1521 bij het beleg van Pamplona getroffen wordt door een Franse kanonskogel. Na zijn herstel wijdt hij zich aan geestelijke zaken. Hij gaat in 1528 naar Parijs, waar hij onder meer studeert aan het door Diogo de Gouveia geleide Collège de Sante Barbe, waar hij zich ontpopt als een spiritueel leider. Na in 1532 afstand te hebben gedaan van zijn vroegere leven en zich Iñigo de Loyola (Ignatius van Loyola) is gaan noemen, verzamelen zich zes volgelingen om hem heen, onder wie: Diego Lainez, zijn opvolger, Francisco Xavier, evenals Iñigo stammend uit een adelijk Navarrees geslacht en de beroemste missionaris van de orde, en de Portugese edelman Simão Rodrigues de Azevedo, de stichter van de orde in Portugal. Op weg naar het Heilige Land, wonen Iñigo de Loyola en zijn volgelingen in 1537 in Venetië. Hier sluiten zich meer leerlingen bij hen aan. Door de oorlogssituatie in het oosten van de Middellandse Zee is het onmogelijk naar het Heilige Land te zeilen. Bij een bezoek aan Rome, blijken paus Paulus III (1534-1549) en zijn omgeving zeer onder de indruk te zijn van de scholing van Iñigo de Loyola en zijn volgelingen. Zij worden uit naijver bij de Inquisitie aangeklaagd, op beschuldiging Lutherse ketters te zijn. Als zij van alle blaam gezuiverd zijn, geeft de paus, op voorspraak van Donna Constanza Farnese, een onwettige dochter van Paulus III en de invloedrijkste vrouw in Rome, kardinaal Guidiccioni en Dom Pedro Mascarenhas, de Portugese ambassadeur bij de Heilige Stoel, in zijn bul Regimini militantis ecclesiae van 25 september 1540 toestemming tot de oprichting van de Sociëteit (in de naam) van Jezus, waarvan de omvang echter beperkt dient te zijn.

In juni 1540 arriveren de eerste twee jezuïeten, Francisco Xavier en Simão Rodrigues, in Portugal. Dom João III ontvangt hen met grote geestdrift, omdat hij Diogo de Gouveia hun deugden heeft horen roemen. De jezuïeten komen net op tijd om Dom Frei Bartolomeu dos Mátires o.p., aartsbisschop van Braga en lid van het Concilie van Trente, behulpzaam te zijn in zijn pogingen de kwaliteit van het religieuze leven in het land te verbeteren door de discipline onder de clerus te versterken. De twee jezuïeten, die spoedig gevolgd worden door een aantal medebroeders, brengen de meeste tijd door aan het hof, als zielzorgers van de koninklijke familie en leden van de hofhouding en zij leggen ook contacten met de vele edelen en hooggeplaatste functionarissen die het hof bezoeken. De jezuïeten prediken ook op pleinen en in straten van Lissabon en zij nemen de zielzorg op zich van patiënten in het grootste ziekenhuis van de stad en van gevangenen. De Curia Regis bediscussieert het denkbeeld de energie en het enthousiasme van de leden van de nieuwe orde in te zetten in de missie, een gedachte die ook sterk leeft aan het Spaanse hof. Xavier en Rodrigues willen eigenlijk ook zelf zo spoedig mogelijk naar Indië vertrekken. Kardinaal Henrique is hiervan een voorstander, maar João III wil de jezuïeten liever in Portugal houden. Er wordt een compromis gevonden: Xavier mag naar Indië vertrekken, wat hij in april 1541 ook doet, mits Rodrigues in Portugal blijft. João III stelt hem in 1543 aan als privé-leraar van zijn zoon, João. Rodrigues en veel andere jezuïeten doceren ook aan de Universiteit van Coimbra, die zij vanaf 1555 gaan leiden, zonder ooit de volledige zeggenschap over de Universiteit te verwerven. Als gevolg van de goede naam die de jezuïeten zich verwerven en koninklijke begunstiging die zij genieten, neemt het aantal volgelingen sterk toe. De toeloop is zo groot dat Simão Rodrigues in 1546 slechts 13 van de 53 aspirant-jezuïeten die zich aanmelden, aanneemt.

De grootinquisiteur, kardinaal Henrique, staat erop dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de mate van orthodoxie van de jezuïeten, de orde wordt van alle blaam gezuiverd en de kardinaal trekt daarna een jezuïet aan als zijn biechtvader. In die tijd is Henrique gepikeerd door de mislukking van wat hij beschouwt als een werkelijke Inquisitie en Ignatius intervenieert in Rome ten bate van de Portugese Inquisitie, wat in 1547 zal leiden tot de bul Meditatio cordis. Henrique wordt langzamerhand een groot aanhanger van de jezuïeten en hij nodigt hen uit in zijn aartsbis-dom Évora een door hen te leiden college te stichten. Simão Rodrigues neemt de uitnodiging aan en loopt met negen mede-broeders van Coimbra naar Évora, waarbij zij met bedelen aan de kost komen. De tien jezuïeten openen eind 1551 het Colégio Espírito Santo in Évora. In 1554 studeren daar al 300 studenten. Op 1 november 1559 krijgt het college de status van universiteit onder formele supervisie van de jezuïeten.

In 1552 mag de Sociëteit van Jezus de gebouwen van het oude klooster van Santo Antão betrekken. Zij stichten daarin hun eerste college annex studentenhuis, waarin gratis onderwijs wordt gegeven aan toekomstige jezuïeten en aan anderen, ongeacht de sociale klasse waaruit de studenten voortkomen. In het jaar daarop stelt João III vijf andere gebouwen voor de orde in Lissabon beschik-baar. In 1552 is het aantal jezuïeten in Portugal opgelopen tot 318 en in 1554 studeren al 600 studenten op het door hen geleide college in de hoofdstad. Om de discipline onder de studenten te vergroten wordt strenger geselecteerd; eenderde tot de helft van de studenten valt af. De strenge selectie leidt ertoe dat het aantal leden van de orde in de jaren vijftig nog maar langzaam stijgt; in acht jaar stijgt met niet meer dan 42 tot 350 in 1560. In dat jaar wordt het eerste door de jezuïeten geleide college in het noorden van Portugal geopend, namelijk het Colégio de São Lourenço in Porto, dat een jaar later gevolgd wordt door het Colégio de São Paulo in Braga. In 1562 wordt zelfs in de uithoek Bragança een door de jezuïeten geleid college gesticht. In 1600 zullen zij over 20 vestigingen en 600 leden beschikken en leiden zij noviciaten, ziekenhuizen, krankzinnigengestichten, scholen en seminaries. Hun priesters zwermen uit over heel Portugal en zijn imperium en behoren tot de populairsten van allen. Hun invloed neemt bij de heersende klassen toe, opdat zij optreden als biecht-vaders, kapelaans, adviseurs enzovoorts. Hun invloed vormt een uitdaging voor andere religieuze orden en maakt hen tot voor-werp van afgunst en aanvallen. De jezuïeten scheppen een eigen perfecte methode voor beoefening van spiritualiteit en haar leden worden bijzonder goed opgeleid. Hun hoofddoel is de jeugd en zij slagen erin bijna het gehele onderwijs in Portugal in handen te krijgen. In de komende twee eeuwen zullen de jezuïeten de sterkst denkbare invloed op het onderwijs hebben. Zij steken hun energie ook in aanvallen op ketters en joden. Zij zullen bijna een eeuw lang partners zijn van de Inquisitie in een soort ‘verenigd front’ met de seculiere geestelijkheid en zij weten de koning en de onderkoning in Indië naar hun hand te zetten. Naarmate de macht van de jezuïeten en die van de Inquisitie toeneemt, weten beide instituties de maatschappij meer en meer te beïnvloeden.

Hun befaamste resultaten bereiken zij in de missie. Francisco Xavier arriveert in mei 1542, na een reis van dertien maanden, met de vloot van Martim Afonso de Sousa in Goa, tezamen met een andere priester en een broeder. Deze jezuïeten zijn niet de eerste missionarissen in Indië. Sedert 1500 zijn jaarlijks observante franciscanen in Goa gearriveerd en in 1518 hebben zij er hun eerste klooster gesticht. De jezuïeten zijn ook niet de laatste missie-orde die naar Indië komt; zij zullen nog worden gevolgd door de: dominicanen (1548), recollecte franciscanen (1566), augustijnen (1572) en ongeschoeide karmelieten (1607). Sint Franciscus Xaverius, de Apostel van de Indies, predikt in de jaren 1542-1545 in Voor-Indië, Malacca en Ceylon. In 1545, negen jaar na de oprichting van de Inquisitie in Portugal, verzoek hij koning João III schriftelijk de weldaden ervan zich ook tot Indië te laten uitstrekken, ‘om aan de joodse perfidie een einde te maken.’ Pas in 1560 zal kardinaal-infant Dom Henrique, grootinquisiteur van Portugal, een rechtbank van het Heilig Officie in Goa doen stichten en aan het einde van dat jaar zal de eerste inquisiteur Aleixo Diaz Falcão, wiens jurisdictie zich uitstrekt tot alle gebieden ten oosten van Cabo da Boa Esperança, in Goa arriveren. Francisco Xavier, aan wiens aktiviteiten bij de bespreking van de gang van zaken in de Estado da India ruim aandacht zal worden besteed, verblijft van januari 1546 tot juni 1547 in de Molukken en vertrekt na terugkeer direct naar Japan, waar hij in 1549 aan-komt en twee jaar verblijft. Hij is van plan zijn werk in China voort te zetten, maar sterft in 1552 op het Cantonese eiland Sancian en wordt in Goa begraven.

De eerste jezuïeten, Frei Manuel da Nóbrega en vijf mede-broeders, bereiken Brazilië in 1549. Zij arriveren, tezamen met de eerste gouverneur-generaal, Tomé de Sousa en duizend anderen op 29 maart in Baía de Todos os Santos. Nóbrega sticht op vele plaatsen in Brazilië scholen voor de de kinderen van gekers-tende Indianen, waaronder het beroemde colégio in het dorp Piratininga, waarbij later São Paulo is ontstaan.

1.6 De ontwikkelingen overzee.

About Marco Ramerini

I am passionate about history, especially the history of geographical explorations and colonialism.
x

Check Also

De Malediven. Expansie van het Império Português (1515-1521)

Deel 6 Index Hoofdstuk 7 Expansie van het Império Português (1515-1521) 7.1 De Malediven Geschreven door Arnold van ...