Torre de Belem, Lissabon, Portugal. Auteur Daniel Feliciano. Licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike
Torre de Belem, Lissabon, Portugal. Auteur Daniel Feliciano

Kanttekeningen bij de ontdekkingsreizen van Diogo Cão

Deel 7 Index

Hoofdstuk 10

Kanttekeningen bij de ontdekkingsreizen van Diogo Cão

10.0 Kanttekeningen bij de ontdekkingsreizen van Diogo Cão

Geschreven door Arnold van Wickeren

De originele documenten die betrekking hebben op de reizen van Diogo Cão, zoals de hem door koning João II verstrekte regimentos (opdrachten) en zijn logboeken, zijn, zoals zovele historische docu-menten verloren gegaan bij de aardbeving die Lissabon in 1755 getroffen heeft. Fernão Lopes de Castanheda, die de reizen van Cão niet beschrijft, zegt over zijn regimento slechts dat João II de ontdek-kingsreizen wilde voortzetten, om zijn gebieden te vergroten. Hij voegt daaraan toe: `Naar het hem toeleek, zou hij langs die kust het rijk van Preste Joam, over wie hij had horen spreken, kunnen ontdekken, zodat het langs die weg mogelijk zou worden Indië binnen te komen en zijn kapiteins de rijkdommen te laten weghalen die de Venetianen te koop aanbieden.’

Martin Behaim en Duarte Pacheco Pereira, die beiden in São Jorge da Mina verbleven toen Cão op de heenweg van zijn eerste reis daar ankerde, alsmede João de Barros maken slechts fragmentarische opmerkingen over de belangrijke reizen van Cão.

Het feitelijk verloop van de expedities van Diogo Cão is geconstru-eerd aan de hand van kort na zijn reizen vervaardigde atlassen, waarvan de totstandkoming op zich boeiend is. Buitenlandse com-merciële kringen geven zich vaak veel moeite om snel op de hoogte te geraken van de Portugese ontdekkingsreizen, die niet voor hen verborgen blijven. Zo zend Ercole d’Este, hertog van Ferrara, aan het einde van de 15e eeuw de geheim agent Alberto Cantino, onder het mom handelaar in paarden te zijn, naar Portugal. Cantino vindt een Portugese cartograaf bereid om voor twaalf gouden ducaten een kopie te maken van de officiële atlas van de bekende wereld. Hij zendt de kopie in november 1502 naar zijn opdrachtgever. De Cantino-atlas, die in Modena wordt bewaard, is later, aan de hand van inlichtingen verkregen van andere spionnen, aangevuld. Zij bevat niet minder dan 109 topografische namen tussen Cabo de Santa Catarina en het verst door Bartolomeu Dias bereikte punt. Andere bronnen zijn: de Ginea Portugalexe, de in 1485 door de Venetiaan Christoforo Soligo, naar een verloren gegaan Portugees origineel, vervaardigde kaart, die in het British Museum wordt bewaard; de wereldatlas van Henrique Martello (Henricus Martellus Germanus) uit Florence, opgenomen in zijn Insularium Illustratum van 1489, die zich ook bevindt in het British Museum; de wereldatlas van Juan de la Cosa, in 1500 vervaardigd voor de Spaanse autoriteiten. Deze wordt bewaard in het Museo Naval in Madrid en tenslotte Martin Behaims beroemde globe uit 1492 (de eerste globe ooit vervaardigd). Deze bevat echter vele topografi-sche onnauwkeurigheden van de Afrikaanse kust ten zuiden van Guinée. Hierdoor is twijfel gerezen aan Martin Behaims bewering, dat hij heeft deelgenomen aan de expedities van Diogo Cão. Omdat over de reizen van Cão zo weinig met zekerheid bekend is en het resultaat van de tweede reis, bovendien omstreden is, speculeren historici tot op de dag van vandaag over de ware toedracht van de verschillende aspecten van Cão’s ontdekkingsreizen.

Als Diogo Cão in het voorjaar van 1482 – volgens Martin Behaim met twee karvelen – uitvaart, hebben ’s konings adviseurs hun voornaam-ste werk, het in 1495 uitgegeven Regimento do Astrolabio e do Quadrante, al bijna voltooid. Het is daarom vrijwel zeker dat Cão over dit handboek, dat de nieuwste portolani bevat, kan beschikken. Aangenomen kan worden dat hij ook beschikt over de mappamundi, die Fra Mauro, een camaldolese monnik, wonend in het klooster San Michele di Murano bij Venetië, in opdracht van Afonso V heeft vervaardigd en die hij de vorst op 24 april 1459 heeft toegezonden, wellicht tezamen met een recente wereldkaart van zijn assistent, de cartograaf en zeevaarder Andrea Bianco. De navigatieinstrumenten waarmee Cão werkt, zijn verbeterd. Martin Behaim heeft het astrolabium toepasbaar gemaakt voor het gebruik op zee en ook het kwadrant is verbeterd en de zandlopers zijn nauwkeuriger geworden. Wellicht heeft Cão reeds een vroege kruisstaf aan boord. Ofschoon het Portugese hof er veel aan gelegen is de verdere exploratie van de Afrikaanse kust geheim te houden, lukt dit niet. Het stijgende aanbod van goud in Europa wekt, getuige de komst van Martin Behaim uit Neurenberg, grote belangstelling in Duitsland, vooral bij bankiers in het Rijnland, terwijl de Castilianen en de Vlaming Eustache de la Fosse getracht hebben zaken te doen aan de Mina-kust. Ook de Italianen, met hun grote maritieme traditie, zijn zeer nieuwsgierig naar de resultaten van de Portugese ontdekkingsreizen, zoals bleek uit het verhaal van de Cantino-atlas.

Voor het gereconstrueerde feitelijk verloop van de reizen van Diogo Cão wordt verwezen naar de deel II (par. 3.4 en 3.5), waarin ook ruim aandacht wordt besteed aan de in 1492 vervaardigde legenda bij de atlas van Henrique Martello, waaruit afgeleid kan worden dat Cão gestorven is bij de Serra Parda.

Diffie besteedt ruim aandacht aan andere mystificaties rond de reizen van Cão. Hij schrijft dat Martin Behaim op zijn eerder genoemde globe een bijschrift heeft geplaatst, zijnde een kort bericht in het Latijn over twee karvelen die vroeg in het jaar 1484 door João II op een commerciële reis zijn uitgezonden. Diffie schrijft over het bijschrift: `er is veel verwarring over of er nog twee andere reizen zijn gemaakt in de jaren dat Cão zijn ontdekkingsreizen heeft ondernomen, of dat het bijschrijft betrekking heeft op de reizen van Diogo Cão zelf.’ Hij citeert uit het bijschrift: `De koninklijke schepen vervoerden verschillende soorten handelsgoederen en achttien paarden…………als giften voor de zwarte koningen, opdat zij goed over ons mogen denken en ons monsters geven van de producten van hun land.’ De schepen passeerden de Gambia en bereikten een gebied op een afstand van 2.000 `mijl of leguas (een legua is gelijk aan drie of meer mijl).….Wij keerden terug en in negentien maanden bereikten wij onze koning.’ Uit deze enigszins onduidelij-ke verklaring blijkt niet echt dat Behaim* beweert zelf deze reis te hebben gemaakt, noch dat hij, zoals sommigen willen doen gelo-ven, Diogo Cão op zijn tweede reis heeft vergezeld. Ofschoon de overgang van de derde naar de eerste persoon in het Latijnse origineel van het bijschrift lijkt te beduiden dat Behaim claimt de reis te hebben gemaakt, is het niettemin mogelijk dat hij een ander heeft geciteerd, toen hij overging op de eerste persoon. In het Liber Chronicarum, samengesteld door Hartman Schedel, dat in 1493 is uitgegeven in Neurenberg, dezelfde stad waar Behaim zijn globe heeft vervaardigd, komt een zelfde verklaring voor als het bijschrift op Behaims globe: `Ongeveer in 1483 zendt de koning van Portugal, João II, bepaalde galeien (galés) zuidwaarts naar Ethiopië. De kapiteins zijn Diogo Cão en de Duitser Martin Behaim uit Neurenberg, zeer bekwaam in de geografie en volhardend op zee,’ die zeilden zuidwaarts tot waar `zich een nieuwe wereld voordeed, tot nu toe onbekend……Na 26 maanden (16 in de Duitse versie), terwijl velen van de hitte gestorven zijn, keerden zij terug naar Portugal, terwijl zij peper, paradijskorrels en vele andere zaken, teveel om op te noemen, meebrachten.’ Noch het jaartal 1484 op de globe, noch 1483 in het Liber Chronicarum kloppen met de algemeen aanvaarde feiten dat Cão’s in 1482 voor de eerste en in 1485 voor de tweede maal is uitgezeild.

________________

  • *Martin Behaim is niet de enige beroemde zeevaarder, kosmograaf en kroniekschrijver in de geschiedenis van de Portugese ontdekkingsreizen over wiens reizen soms onduidelijkheid bestaat, hetzelfde geldt voor de niet minder bekende. zeevaarder, kosmograaf, kroniekschrijver en held (zie deel IV, pag. 95/96) Duarte Pacheco Pereira. Er bestaat tot de dag van vandaag onzekerheid over zijn rol bij de ontdekking van Brazilië (zie deel III, pag. 185). Diffie citeert met instemming de Portugese historicus Duarte Leite, die schrijft: `Ik ben ervan overtuigd dat Pacheco noch in 1498 Brazilië heeft ontdekt, noch dat hij twee jaar later aanwezig is geweest bij de ontdekking door Cabral.’

11.0 Columbus en Portugal; het Verdrag van Tordesillas

About Marco Ramerini

I am passionate about history, especially the history of geographical explorations and colonialism.
x

Check Also

De Malediven. Expansie van het Império Português (1515-1521)

Deel 6 Index Hoofdstuk 7 Expansie van het Império Português (1515-1521) 7.1 De Malediven Geschreven door Arnold van ...